Artikelen

Wat zegt mijn kind eigenlijk?

(deel 5)
Je laat het kind ervaren dat het gehoord en gezien wordt, dat het mag zijn wie het is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.

Elk mens heeft het nodig dat hij gezien en gehoord wordt. Maar voor jonge kinderen is het extra belangrijk. Daarom halen peuters en kleuters soms alles uit de kast om opgemerkt te worden. Dat lijkt dan op probleemgedrag, maar dat is het niet. Het is de kunst voor ons als volwassenen om hen regelmatig ‘tijdloze aandacht’ te geven. In DNUA 272 schreef orthopedagoog Anna Blokhuis een eerste artikel over kinderen; deze keer een vijfde bijdrage.

Op de trap in de treincoupé zit een klein meisje. Ze kijkt dromerig voor zich uit. Enkele reizigers zeulen met hun tassen om en over haar heen, maar ze heeft het niet in de gaten. Het lijkt alsof ze alleen is, omdat niemand op haar reageert. Even later huppelt ze naar de afvalbak bij de treindeuren, ze voelt erin met haar handjes. Niemand zegt iets. Er zijn wel ogen op haar gericht, van diverse passagiers. Het meisje wordt wat baldadig; tikt op ramen en deuren. Ze kijkt regelmatig om zich heen, naar al die mensen in die treincoupé. Haar blik glijdt daarbij steeds naar een bepaalde plek: blijkbaar zit daar iemand bij wie ze hoort.

Samen in de trein
Ikzelf zit iets verderop in de coupé en onze blikken kruisen elkaar. Ik steek mijn hand op.
Er verschijnt een klein lachje op haar gezicht en ze zwaait even met haar hand. Nadat we een paar keer naar elkaar gekeken en gezwaaid hebben, komt ze opeens naar mij toe gerend. Ze gaat op de bank tegenover mij zitten. Ze kijkt naar buiten. ‘Koe’, zegt ze en ze wijst naar de dieren in een weiland. ‘Ja, een koe’, zeg ik. ‘Trein’, zegt het meisje en ze wijst naar een passerende trein. ‘Ja, dat is ook een trein’, antwoord ik. Ze wijst naar de coupé en zegt weer: ‘Trein’. ‘Ja, wij zitten in deze trein, jij zit in deze trein en ik ook’. Ze knikt. ‘Mama ook trein’, zegt ze. ‘Jouw mama is ook in de trein’, herhaal ik. Ze knikt en glimlacht. Ze steekt drie vingers op. ‘Je bent drie jaar?’ vraag ik. Ze knikt en glimlacht opnieuw.

Er komt een jonge vrouw aanlopen. Ze heeft ons gesprekje vanuit de verte gevolgd. Ik vermoed dat dit de moeder van het meisje is. Ze heeft een baby in haar armen. De vrouw maakt een gehaaste indruk. ‘Oké, jij blijft hier zitten, begrepen?’ zegt ze tegen het meisje. Het meisje kijkt haar aan en zegt niets. De baby huilt en de vrouw loopt snel terug naar haar zitplaats. Het meisje buigt zich naar mij toe, tikt mijn bril aan en zegt: ‘Bril!’. ‘Ja, ik heb een bril’, zeg ik.
Ze schudt met haar hoofd: ’Ik niet bril’. ‘Nee, jij hebt geen bril’, antwoord ik. Dit herhaalt zich een paar keer. Ze geniet ervan dat er steeds bevestigd wordt wat ze zegt. Ze blijft bij mij zitten, waarbij ze dingen zegt die ik herhaal of bevestig. Ze kijkt me daarbij voortdurend aan, met een lach op haar gezicht.

moeder en kind in trein waarbij moeder iets aanwijst uit het raam van de treinHet lijkt alsof we allebei in een soort tijdloosheid zijn beland. Het meisje blijft gedurende de rest van de treinreis bij me zitten, ze zoekt steeds contact terwijl ze dingen zegt of doet. Het voelt alsof dit nog uren zou kunnen doorgaan.
Dan komt het moment dat ik moet uitstappen. Ik vind het jammer dat er een eind komt aan dit mooie contact waaraan we beiden plezier beleefden. ‘Ik ga nu uit de trein’, kondig ik aan. Het meisje zegt niets en beweegt zich niet. Ik merk dat ik duidelijker moet zijn, de tijd dringt. ‘Jij loopt met mij mee naar je mama en dan gaan we zwaaien, oké?’ Het meisje zegt niets, loopt zwijgend met me mee. Als ik ben uit­gestapt zwaait ze met beide armen, staand naast haar moeder. We zwaaien allebei net zo lang tot de trein vertrokken is.

Tijdloze aandacht
Het opvoeden van kinderen kost veel tijd. Vooral jonge kinderen hebben veel hulp en aandacht nodig bij de lichamelijk verzorging en de cognitieve en emotionele ontwikkeling. We geven aandacht door hen te helpen met aan- en uitkleden, of door hun boterham klaar te maken. Door hen naar school, balletles of voetbal­training te brengen of door hen te begeleiden bij het naar bed gaan. We geven deze aandacht met de bedoeling dat het kind goed gekleed is, de boterham wordt opgegeten, dat het kind op tijd op school arriveert, dat het gaat slapen. Dit is aandacht die gekoppeld is aan een taak en het is ook belangrijk dat we die aandacht geven. Behalve de aandacht voor hun lichamelijk welzijn en hun ontwikkeling hebben kinderen ook tijdloze aandacht nodig. Bij tijdloze aandacht leef je in het moment en heb je geen doel. Je laat het kind ervaren dat het gehoord en gezien wordt, dat het mag zijn wie het is. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Vaak hebben we een drukke agenda en zijn we in ons hoofd al met andere dingen bezig die nog moeten gebeuren. Kinderen hebben haarfijn in de gaten of je beschikbaar bent of niet, of je echt tijd en aandacht voor hen hebt of niet. Tijdloze aandacht is leven in het moment, het kind volgen in wat het doet of zegt. In je reactie laat je merken dat het kind goed is zoals het is. Er is geen taak die gedaan moet worden, geen doel wat bereikt moet worden, geen verwachting. Dan ontstaat er contact en verbinding. Dat geeft rust en ontspanning en is belangrijk voor het zelfvertrouwen van kinderen. Als we zelf bezet zijn en geen rust in ons hoofd hebben, kunnen we geen tijdloze aandacht geven. Dus we zullen moeten beginnen bij onszelf en zorgen dat we eerst zelf tot ontspanning en tijdloosheid komen. Aan de andere kant, we mogen ook mild zijn voor onszelf.
Er zijn nu eenmaal situaties waarin er geen ruimte is voor tijdloze aandacht.

Het voorbeeld in dit artikel laat zien dat de moeder weinig tijd en ruimte heeft voor haar oudste kind, alle aandacht gaat naar de huilende baby. Maar soms is er dan iemand anders die dat kan geven aan het kind. Het gaat erom dat we in staat zijn om tijdloze aandacht te geven, zodat we op cruciale momenten aanwezig kunnen zijn. Voor ons eigen kind, of voor een kind dat we toevallig tegenkomen.

Anna Blokhuis
Orthopedagoog, coach en trainer
blokhuisanna@gmail.com

Hoe geef je tijdloze aandacht?

Oogcontact. Kinderen beginnen meestal met het zoeken van oogcontact. Beantwoord dit oogcontact en laat de regie bij het kind. Vaak zoeken kinderen een paar keer oogcontact voordat ze verder gaan in het contact. Dring jezelf niet op, laat door het beantwoorden van het oogcontact merken dat je beschikbaar bent. Als het kind verder geen contact wil, is het ook goed.
Benoem wat je ziet en/of hoort. Als een kind iets zegt, herhaal dan kort wat het gezegd heeft. Daarmee laat je zien dat je openstaat voor zijn verhaal en dat je geen oordeel of verwachting hebt. Er moet niets. Als het kind iets doet, benoem dan wat je ziet. ‘Ik zie dat jij….’. Bijvoorbeeld: ‘Je bent aan het tekenen’.
Sluit aan bij het tempo van het kind. Dit betekent vaak dat je je eigen tempo moet vertragen.
Let niet op de tijd, leef in het nu. Kinderen leven in het nu. Stel ze geen vragen over wat ze gaan doen of gedaan hebben, tenzij het kind daar zelf over begint.
Vul stiltes niet op. Wees niet bang voor stiltes, laat gebeuren wat er gebeurt. Blijf jezelf en ga niet proberen een aardige volwassene te zijn, dat ben je al. Durf aanwezig te zijn in het moment.
Geef duidelijk aan dat je geen tijd meer hebt. Benoem wat je nu gaat doen en wat het kind gaat doen. Zoals in het eerdergenoemde voorbeeld: ‘Ik ga nu uit de trein, jij gaat naar je mama’.