Intussen, in Transsylvanië

Nr.284
Column

Nepvlees. De consument hapt nog niet massaal toe. En dat vind ik goed nieuws. Even voor de duidelijkheid: hartstikke goed dat we vleesminderen. Maar om in plaats daarvan onduidelijke stukken materie in het schap te leggen, vol met E-nummers, en dan daarvoor ook nog eens de hoofdprijs durven vragen …

Dan heb ik al gegeten en gedronken.
Wat ik helemaal idioot vind, is dat zo’n ding op vlees moet lijken. Dus in de vorm van een schnitzel. Of een vleesachtige naam heeft zoals gehackt, of vegaworst. Als dat laatste een Engels woord is, snap ik t wel. Maar als je vlees wilt vervangen, ga je die vervanger toch geen kipstuckjes noemen? In mijn beleving zet je daarmee de kip van vlees en bloed nog eens extra op een voetstuk, als het Grote Voorbeeld. Ze verleiden me juist, om die echte kip dan toch maar eens te gaan proeven.
Gemaksgedoe voor quasi veganisten, dat is het. Geen echt vlees, dat zou niet mogen, maar intussen wel ultrabewerkte troep kopen.
Pasgeleden lukte het Dr. Frankenstein om een kaasvervanger te maken op basis van een eiwit. Wat riep het laboratorium trots? ‘Ja mensen, onze dromen zijn werkelijkheid geworden. Een klomp echte kaas, en geen koe in de buurt’. Huh?
Als ’t om vis gaat, idem dito. Dan heet dat spul bijvoorbeeld tonyn. Maar steeds vaker heet neptonijn gewoon: tonijn. Welk argument is daarvoor bedacht, behalve misleiding? Laat je dus niet neppen. Tenzij je de alchemisten van
Unilever elke dag biefstuk gunt.

Mart