Kinderen verwerken hun ervaringen niet door erover te praten, maar vooral door te spelen. Als ze spelen laten ze daarbij ook hun emoties zien. Die kunnen in het spel soms zo heftig zijn, dat wij als volwassenen denken dat we moeten ingrijpen. Het is de kunst om dan niet meteen te reageren. Het gaat erom dat we blijven openstaan, ook voor hun heftige emoties.
In DNUA 272 bracht Anna Blokhuis een eerste bijdrage over kinderen; deze keer het vierde deel.
De 4-jarige Erik komt een middag bij me spelen. Hij loopt na binnenkomst meteen naar een grote bak met speelgoed. Erik is vaker bij me geweest, hij weet precies waar hij het spelmateriaal kan vinden.
De bak wordt omgegooid en Erik begint het speelgoed te sorteren. De autootjes worden op een rij gezet, de dieren komen in een grote kring te staan, soldaten laat hij in colonne
marcheren. Er zijn ook andere poppetjes, in diverse soorten en maten.
Action Man
Dan valt zijn oog op een soort Action Man, een poppetje met een gespierd bovenlijf. Het is ’t grootste poppetje van allemaal.
Erik is enthousiast. ‘Deze is de allersterkste!’, roept hij. Hij pakt de Action Man en laat hem vechten met andere poppetjes. Action Man wint alle gevechten. ‘Deze is heel sterk, hij maakt iedereen dood’, zegt Erik. Alle poppetjes liggen nu op de grond.
Erik vindt nog een andere Action Man-achtige pop, maar kleiner. ‘Die mag jij wel hebben’, zegt hij tegen mij. ‘Kom, we gaan vechten.’ In het gevecht wordt mijn pop verslagen. Erik geniet van het vechten met de poppetjes, het spel wordt steeds gewelddadiger. ‘Die van jou is een beetje sterk’, zegt Erik. En: ’Maar die van mij is toch veel sterker.’ Keer op keer wordt mijn pop verslagen waarbij Erik steeds triomfantelijk ‘Weer dood!’ uitroept. Ook de andere poppetjes ontkomen niet aan dit lot.
Ongemakkelijk
Langzamerhand begin ik me zorgen te maken over zoveel gewelddadigheid in het spel van dit jongetje. ‘Deze pop is nu wel heel vaak doodgegaan, mag hij ook een keer winnen?’, vraag ik voorzichtig. Ik voel me ongemakkelijk bij zoveel agressie en probeer het spel een andere kant op te sturen. Het kan toch niet de bedoeling zijn dat de Action man alleen maar bezig is met het doodslaan van de andere poppetjes? Maar Erik is niet gevoelig voor mijn suggestie. ‘Nee hoor, ze gaan allemaal dood, die van mij is de sterkste.’
Ik besluit om het spel gewoon zo door te laten gaan en hem te blijven volgen, ook al weet ik niet hoe het gaat aflopen. Blijkbaar heeft hij het nodig om te ervaren dat hij iedereen de baas is. Ik beaam dat zijn Action Man echt de sterkste is. Erik knikt trots. Het spel gaat nog een poosje door totdat hij tot mijn verrassing zegt: ‘Die andere mag één keertje winnen.’ Er ontstaat weer een gevecht, waarbij de kleinere Action Man lijkt te gaan winnen. Maar uiteindelijk vindt Erik dat toch geen goed idee. ‘Eigenlijk heeft hij niet echt gewonnen’, zegt hij en prompt begint hij een nieuw gevecht waarin zijn poppetje overtuigend de overwinning behaalt.
Laat het gaan
Blijkbaar heeft Erik het nodig om keer op keer zijn tegenstander(s) te verslaan en ‘Weer dood!’ te roepen. Ik weet niet wat de reden is. Daarom laat ik het gebeuren om te zien hoe het verder gaat. Na diverse gevechten wordt het rustiger. Erik zegt dat hij dorst heeft en staat op. ‘Die van jou was ook wel een beetje sterk hoor’, zegt hij. Daarna zit hij rustig op de bank, bladerend in een prentenboek.
Zijn moeder komt hem ophalen. Ze is verbaasd als ze haar zoon zo rustig ziet zitten op de bank. ‘Wat hebben jullie gedaan?’, vraagt ze. ‘Niks, gewoon gespeeld’, zegt Erik. Vrolijk loopt hij met zijn moeder mee.
Veiligheid door het spel
Wat zou het kunnen betekenen, al dat geweld in het spel van Erik? Ik denk na over het gezin van Erik. Hij is de jongste van drie kinderen, een nakomertje. Hij heeft een 6 jaar oudere broer en een 8 jaar oudere zus. Ze hebben af en toe ruzie, waarbij Erik altijd het onderspit delft. Hij lijkt dat gelaten over zich heen te laten komen.
In het spel waarin hij de regie heeft, laat hij toch andere gevoelens zien. Er lijkt veel boosheid te zitten onder zijn gelaten houding. In het spel heeft hij de rol van de sterkste en beleeft hij keer op keer de voldoening dat hij gewonnen heeft. In het spel mag hij de regels bepalen en kan hij zijn heftige emoties uiten, zonder dat dit gevolgen heeft. Dat geeft hem zelfvertrouwen. In het spel kan hij ook experimenteren met de rol die hij aan de ander geeft. Zo kan hij oefenen met het ‘geven en nemen’ in het contact met anderen.
Het is natuurlijk niet zeker of de emoties in dit geval te maken hebben met de positie van Erik in het gezin. Het kan ook zijn dat er andere redenen zijn waarom hij zoveel boosheid laat zien. Het belangrijkste is dat hij de ruimte krijgt om die boosheid te uiten, ook al weten we de oorzaak daarvan niet. Jonge kinderen hebben nog geen woorden om hun gevoelens te uiten, maar laten die vaak wel in hun spel zien. Onze houding dient daarbij ondersteunend te zijn.
Gehoord en gezien worden
De vraag is, hoe je zou moeten reageren als kinderen heftige emoties laten zien in hun spel. Het antwoord is: door gewoonweg aanwezig te zijn, door geen oordeel te geven over het spel. Op deze manier geef je een kind de ruimte om te uiten wat er in hem of haar leeft.
Dat vraagt wel de nodige zelfbeheersing en zelfreflectie van ons als volwassenen. We vinden het lastig als kinderen boosheid laten zien en grijpen dan in. ’Dat is niet leuk, je kunt toch ook…’ Toch is het belangrijk om eerst ruimte te geven aan die emoties. Dan ervaart het kind dat het er mag zijn zoals hij is. Ook is het belangrijk om aanwezig te blijven bij het heftige spel, te benoemen wat er gebeurt en niet weg te lopen. Daarmee geef je het kind indirect de boodschap dat ook deze emoties er mogen zijn.
Dit betekent niet dat je als volwassene grenzeloos bent. Als een kind destructief gedrag vertoont door zichzelf of het materiaal te beschadigen, is het nodig om in te grijpen omdat de situatie dan onveilig wordt. Het kind is dan de controle over zichzelf kwijt en heeft iemand nodig die het op dat moment van hem overneemt. Als dat destructieve gedrag regelmatig terugkomt kan dit betekenen dat het kind is vastgelopen en professionele hulp nodig heeft. De meeste kinderen kunnen agressie in hun spel laten zien zonder dat ze daarbij de controle verliezen. Ook al gaat het er heftig aan toe in het spel, ze blijven in contact met hun omgeving. Het is dan wel belangrijk dat ze gehoord en gezien worden. De aanwezigheid van een betrokken, niet oordelende volwassene tijdens het spel heeft daarom een grote meerwaarde.
Anna Blokhuis
GZ psycholoog en orthopedagoog
blokhuisanna@gmail.com